De meeste mensen prijzen eerlijkheid, maar menen dat helemaal niet. In mijn vriendenkring is het bekend dat je met een nieuwe outfit niet aan mij moet vragen of het staat, omdat je dan het risico loopt dat ik ga roepen dat het geen gezicht is. En dat je maar beter geen cadeautjes voor me koopt, omdat ik niet kan doen alsof ik er blij mee ben. Ik kan gewoon niet liegen. Zelfs geen leugentje om bestwil.
Ik snap dat dat in de wereld der NT’ers niet gebruikelijk is, maar ik begrijp het niet. Zou de wereld er niet veel beter uitzien als we allemaal gewoon zeiden wat we dachten? En dan bedoel ik niet dat mensen kwetsen een goed idee is, maar dat we leren dat kritiek niet persoonlijk bedoeld is. Als ik vind dat een plan dat jij oppert, geen slim plan is, bedoel ik ook precies dat: het plan is niet slim, jij bent dat wél. Hetzelfde geldt voor de nieuwe outfit: die broek is lelijk, jij niet. Voor mij is dat duidelijk, voor de meeste mensen niet. Conclusie: ik ben bot. Mij ontbreekt het aan tact.
Dat toneelspelen kost mij de meeste energie. Van een gesprek met goede vriend word ik niet moe, van praten met een vage kennis of vreemde moet ik echt bijkomen. Gedurende het gesprek moet ik me er constant aan herinneren te blijven glimlachen, goed te luisteren en te veinzen dat ik geïnteresseerd ben. Meningen waar ik het absoluut niet mee eens ben, krijgen een knikje en worden beantwoord met: ‘Ja, dat snap ik.’ (Ik snap er niks van, het slaat namelijk nergens op wat je zegt.) Moe, moe, moe.
Omgekeerd werkt het ook: mensen worden moe van mij. Want áls ik op de praatstoel zit, dan houd ik niet meer op. Drie uur kletsen aan de telefoon, ik draai er mijn hand niet voor om. En hints om maar eens op te hangen, pik ik natuurlijk niet op. Net zomin als de verveelde blikken in live-gesprekken.
Dus heb ik vrienden en collega’s opgevoed: als je wilt dat ik stop met praten, zeg dat gewoon. Nou, dat was toch raar! Het is toch niet netjes om iemand de mond te snoeren? Nee, anderhalf uur naar mijn gekakel luisteren dat bij jou het ene oor in en het andere oor uit gaat, dát is netjes. Soms hoor je mensen gewoon gapen, de was opvouwen of zelfs tussendoor naar de wc gaan! Het heeft even geduurd hoor, en er zijn nog steeds mensen die er moeite mee hebben, maar de meeste mensen in mijn omgeving zeggen tijdens een telefoongesprek ineens: ‘Zeg, ik moet nu ophangen, dus we praten later verder.’ Heerlijk duidelijk!
Met cadeautjes geven is het me nog niet gelukt. Hoe vaak je ook zegt: ‘Ik wil geen cadeautje’ of ‘Je hoeft niets mee te nemen’, blijkt dat voor de meeste NT’ers uitermate tegennatuurlijk. Er moet echt iets overhandigd worden. En dat doen ze dan ook. Maar wel met de opmerking: ‘Je zult het wel niets vinden’ of ‘Je mag het ruilen hoor’. En dat vind ik dan meteen het grootste cadeau.
Reactie schrijven